Wanneer we in België praten over een nalatenschap dan moeten we rekening houden met de schenkingen die in het verleden zijn gebeurd. Er moet immers nagegaan worden of de erfgenamen, die wettelijk verzekerd zijn van een zeker gedeelte van de erfenis (de reservataire erfgenamen: kinderen en langstlevende echtgenote), niet benadeeld zijn.
Wij illustreren dit aan de hand van een voorbeeld:
Een vader heeft 1 kind dat verstandelijk beperkt is. Tijdens het leven van dit kind heeft de vader reeds 300 geschonken aan de instelling waar zijn kind verblijft. Bij het overlijden van de vader is er nog een bankrekening met 100 op.
Wij besparen u de technische details maar voor de verdeling gaat men kijken naar hetgeen er nog is en naar hetgeen vroeger is geschonken. Samen is dit 400. Hiervan heeft het kind wettelijk recht op de helft. Echter er is maar 100 meer over op de bankrekening, de rest zit bij de instelling.
Welnu, de instelling zal 100 van de oorspronkelijke schenking van 300 moeten teruggeven aan het kind zodat het krijgt waar het recht op heeft.
Met het nieuwe erfrecht is ht praktisch zo goed als zeker dat u in de toekomst een gedeelte van de schenkingen die u in het verleden heeft ontvangen of nog zal ontvangen zal moeten terugbetalen.
De oorzaak hiervan is gelegen in het nieuwe erfrecht.
Via het nieuwe erfrecht heeft men gepoogd om een hedendaagse invulling te geven aan de relatie ouders-kinderen.
Hierbij is men ervan uitgegaan dat hetgeen kinderen erven naar aanleiding van het overlijden van hun eerststervende ouder zoveel mogelijk in volle eigendom moet zijn.
Of anders gezegd: het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot moet zoveel mogelijk op de goederen van het beschikbaar deel worden gelegd.
En het is uit dit beschikbaar deel dat uw schenking zal gekomen zijn en in de toekomst nog zal komen.
Diverse mogelijkheden kunnen zich voordoen:
Voor elk van deze mogelijkheden dient dan nog eens een onderscheid gemaakt te worden of de eerststervende ouder het erfrecht van zijn echtgeno(o)t(e) heeft willen beperken (bvb via een testament) of niet.
Laat ons even uitgaan van hetgeen in de toekomst de algemene regel zal zijn en waarbij de eerstervende het erfrecht van de langstlevende zoveel mogelijk beperkt. Dit is uiteraard de meest gunstige situatie voor u als begiftigde van de schenking.
Veronderstel een echtpaar met twee kinderen: 1 verstandelijk beperkt kind + 1 gezonde zus. Vroeger heeft vader 500 aan de instelling waar het kind verblijft geschonken.
Vader overlijdt. Zijn nalatenschap bedraagt 1.000.
Het beschikbaar deel bedraagt in het nieuwe erfrecht steeds 50% van de fictieve massa. Deze laatste is gelijk aan de nalatenschap + de eerder gedane schenkingen, dus 1.500.
Het beschikbaar deel is dus € 750. De eerder gedane schenking is kleiner dan dit bedrag en dus moet er op dat vlak niets teruggegeven worden.
De langstlevende echtgenote heeft recht op het vruchtgebruik van de nalatenschap, dus op 1.000, bij voorrang te vestigen op het beschikbaar deel.
Dit leidt tot volgende rare situatie: de VZW haar schenking (250) wordt belast met het vruchtgebruik van de echtgenote. De kinderen krijgen 1.000 waarvan 250 in volle eigendom en 750 in blote eigendom.
Samengevat zal de moeder dus het vruchtgebruik hebben op 250 van de VZW en 750 van de kinderen. Kortom, de VZW zal ten belope van de waarde van dit vruchtgebruik geld moeten terugstorten.
Het nieuwe erfrecht schudt veel successieplanningen grondig door mekaar.
Zeker wanneer er een samenloop komt van een langstlevende echtgenoot met schenkingen buiten erfdeel zullen de nieuwe regels er onvermijdelijk toe leiden dat een gedeelte van de schenking zal moeten terugbetaald worden.
Er zijn diverse oplossingen om hieraan te ontsnappen. Helaas ligt het inititatiefrecht hierbij niet bij de begiftdigde VZW maar is het de oorspronkelijke schenker die de nodige stappen zal moeten zetten.
West u graag een kritische doorlichting van uw bestaande successieplanning in het licht van de toepassing van het nieuwe erfrecht neem dan gerust contact op met ons.
Contacteer ons